De geschiedenis van Pander begint in 1850 als Klaas Pander (1819 – 1897) besluit om biezen matten te gaan verkopen in Den Haag. Deze worden in de wintermaanden gemaakt door de vissers uit zijn woonplaats Blokzijl. In de begintijd verkoopt hij de matten direct vanaf het aanleverende schip, maar al gauw komt hiervoor een kleine winkel in de plaats. De koopwaar wordt later uitgebreid met o.a. meubels, mede onder invloed van zijn zoon Hendrik.
In 1887 ziet de eerste meubelfabriek het licht, aan de Zuid-Westsingelgracht (nu het Buitenom). Twee jaar later wordt de handelsvennootschap H. Pander & Zonen opgericht. Pander wordt een succesvol bedrijf, dat in de tientallen jaren daarna steeds verder uitbreidt onder leiding van de volgende generaties. In haar hoogtijdagen (ca. 1900-1940) heeft de Pander-fabriek een groot winkelmagazijn aan de Wagenstraat, vestigingen buiten Den Haag, een eigen tijdschrift en een fabriek waarin de machines worden aangedreven met eigen opgewekte elektriciteit. Na de Eerste Wereldoorlog worden nieuwe terreinen veroverd als de fabriek passagiersschepen gaat inrichten en een vliegtuigfabriek opricht.
In 1955 ontstond na vele fusies de N.V. Verenigde Meubileringsbedrijven, waar Pander deel van uitmaakte. Daarna ging het slechter en in 1985 sloot Pander na 130 jaar definitief de deuren.
Modern en commercieel
De firma Pander was vAlle berichtenan meet af aan vooruitstrevend en gericht op modernisering, al werd de productie van traditionele meubels in de negentiende-eeuwse, historische stijl eveneens voortgezet.
In 1917 werd een nieuw fabrieksgebouw betrokken in hartje Den Haag met plaats voor een geheel nieuwe afdeling voor moderne interieurkunst. Deze afdeling kwam onder leiding te staan van de jonge (interieur)architect Henk Wouda. De afdeling van Wouda en zijn medewerkers leverde met grote regelmaat nieuwe moderne ontwerpen af. Deze werden gepresenteerd in de toonzalen en etalages van Pander en op tentoonstellingen en beurzen. Door goede relaties met opkomende architecten kreeg Pander bovendien verscheidene opdrachten voor de inrichting van villa’s naar ontwerp van Wouda en zijn medewerkers.
De uiterst commercieel ingestelde firma Pander bracht vanaf eind jaren ’20 een eigen tijdschrift uit. Uniek in Nederland en een prachtige manier om het koopkrachtige publiek extra te verleiden met het nieuwste aanbod voor een modern wooninterieur. Het tijdschrift Thuis verscheen gemiddeld eens in de twee maanden in luxe uitvoering.
De Haagse stijl
Met hun hang naar moderne interieurs hebben Pander en Wouda met zijn leerlingen (Cor Alons en J. Brunott) aan de wieg gestaan aan van wat de Haagse stijl of Haagse School wordt genoemd. Deze stijl, die in Den Haag opbloeide tijdens het Interbellum, wordt gekenmerkt door rechte lijnen, strakke contouren en gladde panelen zonder versiering. In de ontwerpen van Wouda kwam daar de combinatie van verschillende houtsoorten en kleuren bij. Hoewel de naam ‘Haagse stijl’ wordt gebruikt voor het werk van meerdere ontwerpers, wordt Wouda gezien als de belangrijkste exponent.
Net als de Amsterdamse School wordt de Haagse School gezien als de Nederlandse versie van Art Deco. De belangrijkste verschillen tussen beide stijlen zijn het volume en de vormentaal: meubelen van de Haagse School zijn vaak minder massief en in Den Haag beperkte het palet aan vormen zich meestal tot rechthoeken en vierkanten. De ontwerpers van de Amsterdamse School daarentegen gebruikten vele vormen, waaronder het trapezium en de parabool.
De Haagse School was een mix van het rationalisme van Berlage, de traditionele Arts and Crafts Movement, de interieurs van Frank Lloyd Wright en de avant-garde beweging De Stijl. Dit leverde een moderne commerciële vormgeving op, die in de smaak viel bij de koopkrachtige inwoners van de stad. Hiervan profiteerde niet alleen Pander maar ook andere grote Haagse meubelfabrikanten zoals Mesker. In Den Haag stond de klant voorop, de commercie was er belangrijker dan het idealisme.